kimlinssen
Reset

Op haar nachtkastje liggen twee mobiele telefoons, een zwarte iPhone en een ouderwetse roze Motorola die je open moet klappen om het scherm actief te maken. Elke ochtend pakt ze de smartphone en belt een voorgeprogrammeerd nummer. De roze telefoon trilt dan een rondje om zijn as.
Een mannenstem bij haar oor zegt: 'Dit is de voicemail van Henk Nelissen. Laat je een berichtje voor me achter? Tot snel!'
Ze spreekt nooit iets in. Zodra de boodschap afgelopen is, hangt ze op. Daarna komt ze uit bed en kleedt ze zich aan.
Tot aan de middelbare school nam haar vader haar elke zomer mee op de fiets, met daarachter een rode kar. Daarin lagen hun tent, slaapzakken en kookgerei. Haar moeder hield niet van vieze beestjes in haar haren en bleef die twee weken liever thuis. Zijzelf vond de zomervakanties met haar vader de mooiste dagen van het jaar.
Er is veel waar je op moet letten bij wildkamperen in Nederland want eigenlijk mag het niet, zo legde hij uit. Het beste moment om de tent op te zetten, is tijdens de schemering. Dan kun jij nog net je haringen zien maar de boswachter jou niet. Kies altijd voor een tent die groen of bruin is, die valt niet op tussen de bomen. En het belangrijkste: respecteer de natuur. Gooi alles wat je niet meer kunt gebruiken in de prullenbak.
Overdag dwaalt ze door de straten van Amsterdam. Of ze gaat op het rode bankje zitten en kijkt naar de voorbijgangers. Bij hen ziet ze zijn neus, of zijn volle wenkbrauwen maar dan zwart, of zijn loopje. Of de manier waarop hij op zijn lip beet als hij een grapje maakte. Ze zoekt er altijd naar. Want na zo'n herkenning slaapt ze net iets beter. Soms belt ze het nummer ’s avonds opnieuw. En nog een keer. Tot snel. Tot snel.
Hij had bulderend gelachen toen ze hem verweet dat het een meisjestelefoon was, vanwege het roze met glitters langs de rand.
'Wat geeft dat nou!' riep hij, 'Ik vind het een lekker compact dingetje!' Met zijn grote handen floepte hij de mobiel open en dicht. Hij keek er zo blij bij. 'Toptechniek!'
Nooit maakte hij zich druk om wat anderen van hem vonden. Voor haarzelf was 'hoe het hoort' heilig, dat gaf haar houvast in een buitenwereld die ze slecht begreep. Toch wilde ze dat ze meer op hem had geleken dan op haar moeder, die zich al doodschaamde als ze een ladder in haar panty had.
Op een woensdagmorgen trilt de roze mobiel niet meer. Hij gaat ook niet over, in plaats daarvan hoort ze een onbekende vrouwenstem: 'Dit nummer is niet meer in gebruik.' Ze probeert het opnieuw, het bericht blijft hetzelfde. Ze grist naar het stapeltje kleding dat ze gisteravond heeft klaargelegd. De sokken is ze vergeten, maar er is geen tijd om die alsnog te zoeken. Ze schuift haar blote voeten zo in de gevoerde winterlaarzen en stormt een belwinkel binnen.
'Hij doet het niet meer. Maar ik heb wel betaald. Hij moet het nog doen', zegt ze zacht tegen de man van de reparatiebalie. Hij heeft te veel gel in zijn haar.
Met twee vingers klapt hij de mobiel behendig open. 'Oud modelletje, hè?' Ze geeft geen antwoord.
'Goed, dat kan ik wel fixen. Kom over twee uur maar terug.' Hij draait zich om en gaat meteen aan de slag.
Ze loopt de winkel uit, neemt de eerste straat rechts, en dan weer, en blijft hetzelfde blok lopen en de tijd controleren. Als een magere man voor haar zijn nog brandende peuk op straat gooit, stopt ze.
'Hee!' roept ze naar hem. Hij kijkt niet om. 'Wat je niet meer kunt gebruiken gooi je in de prullenbak', mompelt ze tegen zichzelf. Ze trapt de sigaret uit met haar laars, raapt hem op en deponeert 'm in een vuilnisbak. En snel loopt ze weer verder in hetzelfde vierkant.
Toen hij niet meer kon lopen, zette haar moeder zijn bed in de woonkamer. Ze ging zelf elke dag langs en zat dan zonder iets te zeggen naast hem. Zijn hand omklemde haar vingers stevig.
'Niet huilen', fluisterde hij steeds, terwijl er geen tranen waren. Hij kende haar te goed.
'Ik ga heus niet dood', zei hij in het begin nog wel eens. De laatste weken niet meer. Als ze vond dat ze weer naar haar eigen huis moest, riep hij altijd: 'Tot snel!'. Ze zei nooit iets terug, want ze wist niet wat.
Op de begrafenis was het zo druk dat de zaal uitpuilde. Drie collega's showden een diavoorstelling met anekdotes over Henk. Er werd gelachen van herkenning. Na de plechtigheid was er bier van Moondog, zijn lievelingsmerk. Zo zou Henk het gewild hebben, zei iedereen. Maar dat kreeg zij niet mee. Ze had onder zwak protest van haar moeder de dag ervoor de rode kar aan haar fiets gekoppeld. Tijdens de uitvaart zat ze in haar groene tentje op de Veluwe, luisterend naar het gefluit van een paar merels.
Tien minuten te vroeg verschijnt ze voor zijn balie.
'Hij doet het weer!' zegt de man met een triomfantelijk gezicht. 'Hij moest even gereset.'
Ze staart hem aan.
Hij knippert met zijn ogen. 'Uw nummers staan er nog in, hoor. Kijk.' Hij opent het mobieltje en scrolt door de lijst. Ze knikt bijna onzichtbaar. Na het pinnen laat ze het in haar jaszak glijden. Bij de uitgang probeert ze het nummer met haar zwarte telefoon. De roze trilt tegen haar heup. Vijf keer gaat hij over. Een vrouwenstem zegt dan: 'U heeft gebeld met nul... zes... vier... één...'
Ze laat haar hand zakken en kijkt naar de straat buiten. Zo staat ze stil in de deuropening. Pas als iemand 'Pardon!' zegt, komt ze in beweging.
Haar sluike haren waaien voor haar gezicht. Ze steekt de straat over, waar een auto hard voor haar moet remmen. Ze grijpt in haar jaszak, kijkt een laatste keer naar het roze toestel en gooit het dan in een prullenbak.